16 - 21 mei 2006
Dit verslag heeft niet de pretentie om het wandelpad opnieuw te willen uitvinden, noch alle bestaande informatie te willen bundelen. We willen enkel de lezer laten meegenieten van deze prachtige ervaring én enkele nuttige wetenswaardigheden en tips meegeven aan kandidaten die het willen overdoen.
Als geschenk voor haar ?ste verjaardag, droomde Marieken (en zij niet alleen) er al jaren van om de "Coast-to-Coast walk" in Engeland te lopen. Eerdere bezoeken aan het Lake-district, Yorkshire Dales en Schotland hadden onze dromen alleen maar versterkt. In 2005 kregen die plannen meer en meer concrete vorm. 2006 werd het jaar dat de droom werkelijkheid werd. Na wat zoekwerk leek de échte Coast-to-Coast ons echter een te hoog gegrepen uitdaging voor slechts licht geoefende wandelaars. Een andere keuze drong zich op.
Het "Hadrian's Wall Footpath" leek ons een goed alternatief.
De antwoorden op de vragen kwamen al snel.
6 dagen leek ons het ideaal. Tel daar nog de reistijd bij en je zit al snel op 8 tot 9 dagen. Voor het traject van 84 mijl of 135 km officieel komt dat op gemiddeld 22,5 km per dag. Zie "conclusies achteraf".
Rekening houden met de overheersende windrichting in het Verenigd Koninkrijk én de redelijke kans op regen leek west naar oost de voorkeur te hebben op oost naar west. Als we mogen kiezen, dan liever regen in de rug. Zie "conclusies achteraf".
Een goede wandelkaart is de "Harvey Hadrian's Wall (1:40.000)". Maar Marc was natuurlijk (zie elders op deze website) op zoek naar een GPS-track die ergens op het internet gepubliceerd staat. Dat zou het leven onderweg heel wat aangenamer maken. Gedaan met halt houden op plaatsen waar de bewegwijzering het laat afweten en zoeken op de kaart. Na toch wel heel lang zoeken lukte het ons een track, gelopen door een voorganger, op de kop te tikken (zie de link "GPS Tracks" hierboven).
Achtergrondinformatie over de geschiedenis, de omgeving, de bezienswaardigheden kregen we op eenvoudig verzoek bij verschillende instanties. Een paar zaken waren betalend en die lieten we toch grotendeels aan ons voorbij gaan. Geen verkeerde keuze, zo bleek achteraf (zie "conclusies achteraf").
"Met de tent" was geen optie voor ons. Dat laten we liever over aan meer avontuurlijke leden van het mensdom. B&B of hotelletjes zouden het moeten doen. Zie "conclusies achteraf".
Hier overwogen we een tijdje om zelf alles op te zoeken, te contacteren en te boeken maar een mens moet al eens gaan werken en heeft dus niet te veel tijd om enkele tientallen telefoontjes af te werken naar het V.K. Informatie over de B&B- en hotelaccommodatie en bagagetransport is wel voldoende te vinden maar we gingen toch maar voor de gemakkelijkste oplossing. In België (ons thuisland) vonden we echter geen agent die dat voor ons kon regelen. Onze noorderburen hadden wel de oplossing (zie bij de "links" hierboven). Het agentschap bood een bijna kant-en-klare oplossing aan, maar de wandelrichting ging van oost naar west. Op eenvoudige vraag kon het programma probleemloos omgekeerd worden. De boeking verliep correct maar de agent was in de bevestiging van de dagplanning wel een dagje overgeslagen. Een étappe was plots verdwenen. Dat werd vlug rechtgezet.
De meteorologen en de werkgevers zouden hier de doorslag geven. De eerste lieten ons het beste verhopen voor de maanden mei en juni, de tweede zagen mei wel zitten.
De ferry naar Newcastle zoals voorgesteld door het agentschap is eigenlijk maar interessant vanuit Nederland. Hull van uit Zeebrugge is eveneens nog een eind weg van de eindbestemming. Toen we contact namen met onze eerste overnachtingsplaats konden we het zodanig regelen dat de auto op de parking mocht blijven staan tijdens onze wandeldagen tegen een min of meer kleine vergoeding. Dus werd het de auto, via Calais en de Chunnel naar het verre noorden. De trip van het eindpunt naar startplaats zouden we met de bus/trein/bus combinatie doen of (en dat bleek later geen slechte keuze) met de taxi/trein/taxi.
Naast de gebruikelijke reisbenodigdheden dachten we het volgende nodig te hebben voor onderweg. Niets daarvan bleek achteraf overbodige luxe!!! Je vindt hieronder misschien zaken waarvan je op het eerste gezicht het nut niet inziet maar wees gerust: alles bleek een "must". De volgorde is willekeurig.
Buiten de rugzak hebben we nog bij:
De wandelaar zonder bagagevervoer tussen de accommodaties sleept natuurlijk de rest ook nog mee:
Hou er rekening mee dat goedkoop reizen wel even anders is: de reis heen en terug, de accomodatie, het verblijf, het bagagetransport... maar vooral de waarde van de Engelse pond nemen een hele hap uit het budget. Eten en drinken doe je aan menselijke prijzen. Op de reisbenodigdheden mag eigenlijk niet bespaard worden.
Vroeg uit de veren is het wachtwoord want ons ticket voor de Eurotunnel spreekt op 7 uur. Het is natuurlijk nog rustig op de weg en we komen ruim op tijd aan in de terminal in Calais. Een tas koffie verjaagt de slapers uit de ogen. Marc neemt de eerste foto van Marieken, staat wat te dicht, doet enkele stappen achteruit, ziet de stoeprand niet en ligt pardoes op de grond. Eerste reuze blauwe vlek die de komende dagen het zitten wat bemoeilijkt. Het opblaasbare kussentje zal zijn werk doen.
De treinrit door de tunnel is in een oogwenk voorbij. Links rijden deden we ooit al een paar keer en hebben we al vlug terug onder de knie. Via de M20 zitten we al snel op de vrij drukke M25 (de reuze ring rond Londen). Door de Dartford Tunnel en de GPS kiest voor het traject A1-M1 naar het noorden. Het begint te regenen en met momenten te gieten. Het belooft niet veel goeds voor de komende dagen maar al snel zal blijken dat we hiermee het slechtste gehad hebben. In Richmond gaat het westwaarts via de A66 tot Penrith dwars door de adembenemende noordelijke Yorkshire Dales. We sluiten aan op de M6 tot Carlisle (hier komen we morgen te voet voorbij) en steken door naar Bowness. We hebben 840 km op de teller. De gastvrouw in onze eerste B&B (The Old Rectory) ontvangt zoals het een Engelse gastvrouw past: met open armen. Het huisje kan wel een opknapbeurt verdragen en Mrs Knowles is een echte verzamelaar. Toch is het er proper en net en de wagen zal er de komende week veilig kunnen achter blijven. Jeremy (de locale contactpersoon van het agentschap) zou later op de avond de documentatie brengen. We eten in de plaatselijke pub (een meestal lekkere "bar-meal" vind je in élke pub in het V.K. Neem dan wel de plaatselijke specialiteit en verwacht geen gastronomische toestanden). Als we de prijslijst aan de muur eens willen bestuderen struikelen we over de hond... die geen hond blijkt te zijn maar een gevlekt varken. Het beest wordt gevoederd door de pubgangers en heeft het liefst aardappelschillen. Ze verkopen er ook knappe petjes met de tekst "I walked Hadrian's wall". Optimistisch als we zijn schaffen we er al eentje aan.
Wíj eten lam en wilde zalm en kruipen vroeg onder de veren. Jeremy is niet opgedoken.
De komende dagen zal het niet anders zijn: na een stevig Engels ontbijt rond half tien de baan op. De beloofde documentatie ligt klaar maar Jeremy is ons ontglipt.
Het is wat grijs en zo'n 14° (later wordt het zelfs 18°). Ideaal wandelweer. Het zal al na een uurtje schitterend zonnig worden. We vinden snel de startplaats van het pad en vereeuwigen onszelf dank zij het kleine statiefje.
We wandelen vol goede moed de eerste kilometers. De wandelkaart gaf de indruk dat we op dit parcours vrij veel op de rijweg zouden lopen. Niets is minder waar. Het pad loopt niet op de rijweg maar een eindje er vandaan. De Solway, de monding van de rivieren Eden en Esk, doet ons terug denken aan de monding van de Somme in Frankrijk. Een weidse zandvlakte. Het is eb en we hebben dus geen idee of we deze weg wel zouden kunnen volgen bij vloed want overal staan er plaatjes "als het water tot hier komt is het x voet diep". In elk geval lopen we enkele kilometers boven op de dijk aan de overkant van de weg. Het is er rustig wandelen als je een beetje uitkijkt om niet in de keutels van de vele schapen te trappen. Aan de overkant van de Solway zien we Schotland, aan onze rechterkant de prachtige heuvels/bergen van het Lake District. Zoals aangekondigd is hier nog geen spoor van de muur te zien. De Romeinen bouwden ze hier uit turf en dat is niet echt een overblijvende grondstof. We lopen voorbij Port Carlisle, ooit de haven van de gelijknamige stad maar er wel een eind vandaan. Van de haven blijft niet veel meer over dan enkele ruines van de kaaien. Het kanaal is al helemaal verdwenen.
In Burgh By Sands is het de sluitingsdag van de pub maar houdt de plaatselijke B&B een terrasje open. De eerste thee met cake gaat er goed in. Niet alle étappes zullen ons de kans geven om onderweg eens op een stoel te zitten en te genieten van het plaatselijke lekkers. Af en toe komen we lotgenoten tegemoet. Die hebben het traject er bijna opzitten en ze zijn allen vol lof over wat de omgeving hen voorschotelde.
We verlaten de Solway en trekken de velden in maar blijven dicht in de buurt van de rivier Eden. Tot hier ging alles netjes vlak maar hier moeten we al een paar keer klimmen en dalen om de uitsnijdingen van de zijriviertjes te overbruggen. Eén keer is niets maar er komen er nog en na de kilometers hangen ze in de kuiten. De trappen zijn maar een hulpje bij het klimmen. Het lijkt nu al of we toch wat te weinig training achter de rug hebben. Onze wekelijkse wandeltochtjes van 10 à 15 km waren wat aan de magere kant voor dit parcours. We volgen de lange meanders van de rivier en laten de stad Carlisle rechts liggen. De laatste kilometers worden een beproeving en we zijn bekaf als we eindelijk het pad verlaten. Waarom is het hotelletje Warwick Lodge nog zover verwijderd van het pad!? 't Is niet meer dan een kilometer maar hij is er echt te veel aan. Na een toch iets verkwikkende douche strompelen we naar de pub voor een dikke steak. Snel het bed in want morgen zouden we graag wat uitgerust zijn.
We keren op onze stappen terug naar het wandelpad. Bewolkt maar droog. Alweer ideaal stapweer. De eerste paar kilometer lopen we toch over de rijweg. Gelukkig is het maar een kleine verbindingsweg en is het er rustig. Spoedig mogen we weer de stille velden bewandelen. Het wordt een dag waarop we ons ver van de drukke wereld wanen. Enkel het nabijgelegen vliegveldje van Carlisle verstoort even de rust.
En ja, we zien de eerste sporen van de muur, al is het nog maar een langwerpige bult in de weide. We zien waar de muur ooit stond en de "ditch" (de gracht aan de noordkant van de muur). 18 eeuwen oud en toch zijn de sporen nog duidelijk zichtbaar in het landschap.
Op een mijl van ons eindpunt doemt de eerste echte heuvel (Hare hill) voor ons op. We zien van ver dat het een kuitenbijter wordt. Snel nog een hapje uit de rugzak... en het begint te regenen. We zijn nauwelijks nat als we Banks bereiken.
Al vlug wordt ons duidelijk dat de accomodatie in de omgeving van de muur met een vergrootglas moet gezocht worden. In Banks zelf is er... niets. Een gehucht met een telefooncel én de eerste stenen overblijfselen van Hadrian's Wall. We waren er bijna voorbij zonder het te zien.
Het agentschap boekte dan maar onze B&B in Steel Rigg. Eigenlijk is dat het eindpunt van de volgende dag. We moeten bellen vanuit Banks (er is een telefooncel maar de GSM lost het ook op) en een half uurtje later komt de heer des huizes van Saughy Rigg Farm ons met de landrover oppikken en we razen zowat 30 kilometer richting eindbestemming. Wat we onderweg te zien krijgen doet ons al het beste verhopen voor de volgende dag. We krijgen in de farm een echt Engels maal voorgeschoteld en botsen er bij de haard op een hele reeks moedigen die ofwel hetzelfde pad volgen als wij en anderen die slechts het mooie "middenstuk" bezoeken. In de buurt is er tevens het kruispunt van het Hadrian's Wall Path en de Pennine Way, een nog zwaardere dobber. De meeste bezoekers zijn Engelsen, Amerikanen en Australiërs, op de voet gevolgd door de Nederlanders. Belgen hebben we niet gezien. Het meest tot onze verbeelding sprak een groepje jonge dames die het pad wandelen in... 4 dagen. Dat is zo'n 34 km gemiddeld per dag. Wij zelf hebben al overal pijn van de vele kilometers, en we kunnen ons best voorstellen hoe het komt dat zij zich halfweg de trip nog slechts strompelend kunnen verplaatsen tussen bed en ontbijtruimte. Het zijn opvoeders in een school voor kansarme jongeren die deze tocht maken om sponsoring voor hun school los te weken. Later zullen we kunnen vaststellen dat het hen gelukt is maar ze hadden blijkbaar niet verwacht dat de inzet zo hoog was.
De volgende ochtend brengt mevrouw Kath Dowle, uitbaatster van Saughy Rigg Farm, ons met de Landrover terug naar ons eindpunt van de vorige dag. Een echte babbelkous in tegenstelling tot haar man gisterenavond. Ze toont ons onderweg de boerderij die haar zoon recent kocht en die vanaf 2007 ook dienst zal doen als B&B. Dat wordt een schot in de roos, geen twijfel mogelijk: in de buurt van Gilsland, een pittoresk stadje mét enkele winkels en treinverbinding, en "the wall" loopt door zijn ruime achtertuin. Succes verzekerd. We zijn toch een klein beetje jaloers als we haar met de Landrover rechtsomkeer zien maken en "see you tonight" horen roepen want ons wacht de benenwagen.
We zijn nog maar pas Banks uit en nu zien we écht Hadrian's Wall. Onder een stralende zon. Hoewel het stevig waait (de wind zit in de rug!) is het de warmste en zonnigste dag van de tocht.
We nemen foto's als gekken want we denken (ten onrechte natuurlijk) dat op dit stuk het enige en best bewaarde deel van de muur, compleet mét Turrets en Milecastles, te zien is. De honderden poortjes die we tot hier doormoesten aan de scheiding van de velden maken nu plaats voor trapjes en laddertjes. Een bijkomende "marteling".
In Gilsland verlaten we even het pad om naar het centrum te lopen en daar in het postkantoor onze prentkaartjes naar het thuisfront te versturen. Het gaat vlot naar beneden maar om terug te keren op onze stappen wacht ons een flinke kuitenbijter. Als we terug op het pad aansluiten stellen we 200 meter verder vast dat naast het pad ook een brievenbus geplaatst is. De omweg was moeite voor niets, temeer daar het postkantoor(tje), tevens winkeltje en terrasje voor een drankje, op dat uur gesloten was.
In de verte doemen stilaan de kliffen (Crags) op van het Northumberland nationaal park. We zullen er kilometers later tegelijk genieten van het uitzicht en ze toch een beetje vervloeken omdat er geen einde komt aan het op-en-neer klimmen en dalen. Van ver laten ze niet vermoeden hoe onze gemiddelde snelheid drastisch omlaag zal duikelen.
Blijkbaar zijn de Crags de overblijfselen van lava die tussen twee aardlagen geperst werd. Een beetje zoals wat je aan de randen ziet als je een boterham met een dikke laag jam plat drukt.
Vanaf Thirlwall Castle (niet meer dan een ruine nabij Greenhead) wordt het echt zwaar. Maar ook adembenemend mooi. Dit is waar we het voor doen. De Romeinse steengroeve (die inderdaad diende om de stenen van de muur te kappen) is een laatste rustplaats vóór het echte werk en een bende stoeiende schoolkinderen heeft geen oog voor 2 nobele stappers die nog niet half weten wat er voor hen ligt.
De dreigende wolken op het einde van de dag maken het schouwspel alleen maar aantrekkelijker. Van op het hoogste punt van de tocht (Whinshields Crags, "slechts" 345 meter) ziet het er spectaculair uit.
Uiteindelijk is dit de zwaarste dag van de tocht maar ook de mooiste. Marieken zet zich op de parking in Steel Rigg tegen een muurtje en weigert nog een stap te verzetten tot de Landrover er is om ons weer naar Saughy Rigg Farm te brengen. Marc geeft haar in stilte geen ongelijk. Het begint al te schemeren want het was een lange dag.
Na alweer een stevig Engels ontbijt laten we ons weer tot aan de stopplaats van de vorige dag (en dus het begin van de etappe van vandaag) voeren.
Het is vrij frisjes, er staat veel wind en de wolken dreigen. Toch zullen we op een paar druppels na geen regen krijgen. Onze jas dient vooral om de wind tegen te houden.
Het spectaculaire landschap blijft boeien en al na een paar kilometer botsen we in één van de afdalingen op "Kevin's tree". Zo gekend in de streek (en wereldwijd) omdat hier in 1991 de beginscene van de film "ROBIN HOOD : PRINCE OF THIEVES" met Kevin Costner in de hoofdrol werd opgenomen. We spelen de scene met Maid Marian dunnetjes over en nemen natuurlijk de nodige foto's. Wellicht het meest gefotografeerde stukje van de wandeling
Men denkt hier wel toekomstgericht want enkele meters verwijderd van de eenzame boom staat al een vervangexemplaar te groeien, veilig omringd door een muurtje. Het muurtje is een ideaal plekje om ons mini-statiefje te gebruiken
Aan het Housesteads Fort loopt het even mis. De bewegwijzering laat het even afweten en we kijken pas een paar honderd meter verder op de GPS om vast te stellen dat we de verkeerde kant op gaan en een nutteloze klim verorberd hebben. Andere wandelaars, die toevallig vlak achter ons liepen, volgden ons blindelings. Hun wandelkaart lijkt hen niet veel wijzer te maken. De GPS liegt niet en we zijn al vlug weer op het juiste pad.
Het terrein blijft zwaar maar we verlaten toch stilaan het hoogst gelegen gedeelte. De afdaling naar het einddoel van de dag blijft maar duren maar we komen stilaan weer in de bewoonde wereld. We besluiten om het Chesters Fordte bezoeken. Echt veel zin om de ganse site rond te wandelen hebben we niet meer want we weten dat ons hotelletje voor de nacht nog een eindje van het wandelpad vandaan ligt. Toch blijft het indrukwekkend wat de Romeinen hier honderden jaren geleden voor ons achterlieten. Vooral het badhuis is een bewijs van het vernuft van de bezettingsmacht. De benen doen pijn na alweer een zware dag. Het Hadrian Hotel in Wall is niet het toppunt van comfort maar het avondeten valt alweer heel erg mee.
Vandaag hebben we de weergoden niet mee. De strakke wind van gisteren krijgt nu de regen als bondgenoot. We hebben zo'n 15km tegoed in de striemende regen. We stellen vast dat het ons niet echt deert: de regen in de rug waait fors over ons heen. Onze tegenliggers zien er veel minder gelukkig uit. In een groepje Amerikanen lopen er enkele bij die zo te zien veel liever op Miami Beach waren gebleven.
Vanuit Wall is het zo'n goeie kilometer bergop om weer aansluiting te krijgen op het wandelpad. En ook daar wacht ons een lange klim vooraleer we zachtjes terug het licht heuvelende Engelse landschap instappen. Op de kaart leek het wandelpad constant op de weg te zullen lopen maar gelukkig is dat een verkeerde inschatting. Opnieuw lopen we in de sappige weide van de weg af. Ook hier zien we weer hoe goed het pad onderhouden wordt: de natste stukjes worden met plastic matten afgedekt, het gras is altijd kort gemaaid, modder is er bijna niet te bespeuren. Met degelijk schoeisel vallen er geen natte voeten te vrezen.
Na de zware afgelopen dagen is dit stuk min of meer vlak een verwelkoming. Maar ook nu beginnen de kilometers te wegen. We zijn blij dat we toch 1 pub langs de weg ontdekken om er de nodige suikers op te slaan. Na het Whittledene Reservoir is er nog een laatste klim naar Harlow Hill. Ondanks het feit dat de GPS de afstand naar onze volgende B&B optimistisch op 2 kilometer inschat hebben we er in feite nog 7 voor de boeg. We lopen nog een stuk naar het oosten terwijl de bestemming voor de nacht pal in het zuiden ligt. De regen zijn we intussen al een tijdje vergeten. We bereiken Heddon-on-the-Wall. Het laatste stukje muur dat je hier kan zien gaat aan ons voorbij; wij verlangen naar een douche en liefst zo snel mogelijk. We glijden letterlijk de afdaling naar de rivier Tyne af, steken het golfterrein over (eerst bellen voor je oversteekt!) en verlaten het pad om de B&B in Wylam op te zoeken. We hadden niet verwacht dat die extra 3 kilometer zo lang zouden duren. We komen voorbij aan het witte pittoreske geboortehuis van George Stephenson, de man die de snelheid en veiligheid van de stoomtrein naar onbekende hoogten wist te brengen. Dat de streek in het begin van de 19de eeuw, de bloei van de stoomlocomotieven, volledig draaide op de koolmijnindustrie is niet te merken aan het landschap. Alleen aan de vele rustige wandelwegen kan je zien dat het hier vroeger vol lag met spoorlijntjes die de kolen naar de staalindustrie nabij Newcastle moesten brengen.
Onze B&B voor de nacht is een échte. De vrouw des huizes wil alles tot in de puntjes geregeld en staat ons met raad en daad bij om een het beste eethuis in het dorpje te vinden. Marieken bestelt voor de eerste keer een aperitief. Blijkbaar is dat een totaal onbekend fenomeen in deze contreien. We moeten van naald tot draad uitleggen over het wàt, waarom en hoe van een drankje vooraf. Blijkbaar slaat het aan want de bazin overweegt om het in de toekomst op het menu te zetten.
De langste tocht van de reeks zorgt er alweer voor dat we slapen als marmotten.
We zijn niet vergeten dat we gisteren 3 extra kilometer hebben moeten afleggen na het verlaten van het pad. Dus wordt ook vandaag de tocht een stuk langer.
Maar vandaag vlamt de zon en de temperatuur is heerlijk. Het petje met "I walked Hadrian's Wall" gekocht in Bowness mag nu toch eindelijk op het hoofd.
We lopen langs het laatste stuk groen vooraleer we de voorsteden van Newcastle induiken. Gelukkig lopen we hier over oude spoorbeddingen zodat het rustig wandelen blijft. De schoonheid van de natuur die we de afgelopen dagen mochten bewonderen is er natuurlijk wel niet meer bij. In de verte zien we de Angel of the North maar voor de rest is het alsof je in Antwerpen naast 't Scheld loopt. De mensen die het wandelpad uitstippelden hebben alles geprobeerd om je uit de buurt van de industrie te houden maar makkelijk was dat niet. Gelukkig loopt een groot deel van het pad hier over de promenade langs de Tyne.
We blijven de Tyne volgen en laten Newcastle links liggen. De vele bruggen die voor ons opduiken bieden toch nog enig spektakel. We nemen ruim te tijd op het terrasje van een pub aan de Tyne Bridge. Maar als we weer opstappen begint het stilaan te regenen. Het zal niet meer ophouden tot morgenvroeg. Eerst regent het zachtjes maar nadien zijn het echte "cats and dogs".
We werpen snel een blik op de indrukwekkende gebouwen van het Baltic Centre for Contemporary Arts en The Sage en staan toch nog even stil bij de Millennium Bridge.
Het is nog een heel stuk naar Wallsend en we beginnen stilaan naar het einde te verlangen. We verlaten Newcastle en tussen industrieterreinen met getuigen van een rijk verleden in de scheepsbouw en stukjes groen sukkelen we verder tot eindelijk Segedunum Fort opduikt. Het ligt er zoals wij kletsnat bij. Geen goesting om het te bezoeken en om de foto die het bewijs moet leveren dat het ons lukte te nemen.
We wensen elkaar een dikke proficiat voor het bereiken van het einddoel, halen ons "diploma" af, tekenen het gastenboek en strompelen naar het nabijgelegen Metrostation om door te reizen naar onze overnachting in Whitley Bay. Een restaurant in de buurt doet dienst als geldwisselaar want de kaartjes komen uit de automaat. Ze zijn duur voor een simpele tramrit. In Witley Bay moeten we nog maar eens een flink eind lopen vooraleer we in ons hotelletje komen. 's Avonds sukkelen we in de gietende regen tot bij een Italiaan aan de Noordzeekust. Ze zijn er vriendelijk en het eten is er bijzonder lekker.
We hebben dan maar beslist om met taxi-bus-taxi terug te keren naar Bowness-on-Solway. Met de zeer zware valiezen is dat geen overbodige luxe. Het heeft gans de nacht pijpenstelen geregend en het begint slechts nu stilaan uit te klaren.
De taxirit tussen Whitley Bay en het station in Newcastle is er een zoals elke rit in elke stad in elk spitsuur. Het station is niet echt het toppunt van gezelligheid en we moeten nog vrij lang wachten vooraleer de trein vertrekt. Of het ligt aan het feit dat in Groot-Britanië de spoorwegen geprivatiseerd zijn of niet, maar het treinstel is geen voorbeeld van comfort. We snellen voorbij plekjes die we tijdens de wandeltocht rustiger konden bekijken en we moeten dus snel zijn om nog een laatste herinnering aan onze tocht in ons geheugen te branden.
In Carlisle nemen we een échte maar splinternieuwe Engelse taxi naar Bowness-on-Solway waar de wagen staat te wachten. Snel alles ingeladen en vooraleer te vertrekken willen we nog iets gaan drinken in de pub om afscheid te nemen. Sluitingsdag. Gelukkig is die in Port Carlisle, enkele kilometers verder op, wél open. Het is een koude dag en de haard met een flinke stapel turf doet deugd. De rit verderop brengt ons op de M6 naar het zuiden. Het stukje door het Lake District blijft adembenemend.
We beslisten om de terugrit over 2 dagen te spreiden. Dag één zouden we zo'n 400 kilometer afleggen zodat we de laatste dag rustig en tijdig tot aan de Chunnel zouden kunnen rijden. Op de radio horen we niks anders dan verhalen over ondergelopen wegen, dorpen en steden. Het heeft blijkbaar 's nachts lelijk huisgehouden. We beginnen te zoeken naar overnachting in de buurt van Stoke-on-Trent maar een echte toeristische streek is dit niet. We zien wel enkele mooie hoekjes als we langs de kleine wegjes rondtoeren maar een bordje "Ford" maakt ons ongerust. Een "ford" is een wad, ofte doorwaadbare plaats van een rivier. En met de regen van de afgelopen nacht zou die wel eens flink uit de kluiten kunnen gewassen zijn. We raken er met een grote fontein aan weerskanten van de auto toch door en even verder rijden we het stadje Leek (vertaald: prei) binnen. Het stadje ziet er niet echt indrukwekkend uit maar "The Hatcheries", de plaatselijke kippenkwekerij heeft een B&B. 't Is niet goedkoop maar we hebben er een eigen appartementje in een doodlopend straatje. 2 slaapkamers, keuken, badkamer en living is eigenlijk wat te ruim voor een nachtje maar zou wel geschikt zijn voor een langer verblijf. We maken stilletjes al plannen. We gaan op zoek naar een restaurantje en botsen op een pub/restaurant met de toch wel (voor de regio) merkwaardige naam "Den Engel".
Men verkoopt er Belgisch bier en serveert er Belgische menu's. Konijn op grootmoeders wijze, friet met stoofvlees, enz. Het restaurant is vandaag gesloten maar de keuze uit Belgische bieren en informatie daarover is indrukwekkend. We vinden er merken op de bierkaart die zelfs wij niet kenden. De patron en patrones van de pub zijn géén belgen maar echte Engelsen die verliefd zijn geworden op ons landje, ons volkje, ons eten en ons drinken. Blijkbaar bestaan er zo'n mensen op de wereld. We eten dan maar bij de plaatselijke Thai en bladeren later in de B&B wat in de plaatselijke krantjes en toeristische informatie. Blijkbaar is er in Leek en de streek er rond toch meer te zien dan wat we op het eerste gezicht vermoeden.
Dat zal 's anderendaags blijken als we onze weg verder zetten. Leek ligt aan de rand van het Peak District National Park. We moeten alweer het woord adembenemend gebruiken. Hier komen we zeker ooit terug.
We bereiken Kent en toeren de ganse namiddag door het graafschap. We ontdekken er pittoreske dorpjes en landschappen. De laatste uren spenderen we in Folkestone vooraleer we de trein oprijden naar het vasteland. Een pak friet in Veurne gaat er altijd in. 't Is al tegen elven als we thuis geraken.
We mogen terugkijken op een mooie vakantie.